Mia groeide op in armoede, werd gedwongen mantelzorger van haar moeder én werd van school gestuurd. Toch vond ze de motivatie om een stichting op te richten om zo andere jongeren in armoede te helpen en het taboe rondom armoede te doorbreken. Wij spraken haar daarover.
Kun je wat meer vertellen over hoe je je inzet tegen armoede?
“Mijn broertje Zakariyya had meegedaan aan een SIRE-campagne tegen armoede. Nadat die voorbij was, merkte ik dat alles langzamerhand in de doofpot ging en er niet meer over gesproken werd. Dat wilden wij absoluut niet, dus we zijn zelf een stichting begonnen, omdat we merkten dat er niet veel is voor jongeren boven de achttien die in armoede leven. Veel stichtingen stoppen namelijk met het steunen wanneer je 18 wordt, maar het is niet alsof armoede opeens ophoudt wanneer je volwassen bent. En daar komt ook nog eens bij dat je in één klap superveel verantwoordelijkheden hebt. Je moet opeens jezelf weten te redden, maar bij mij lukte dat niet meteen. Dus met mijn stichting zet ik me in voor het bespreekbaar maken van armoede, maar ook het bieden van hulp bij allerlei praktische zaken.”
Op wat voor manier maak je armoede dan bespreekbaar?
“Ons eerste evenement was twee jaar geleden, toen organiseerden we een inzamelingsactie samen met andere organisaties uit onze wijk zoals de Islamitische Voedselbank en Thuis in West. Daar stonden kraampjes met activiteiten voor jongeren, waardoor we op een laagdrempelige manier het gesprek aan konden gaan met de ouders. Dat was dus een goede manier om de ervaringsdeskundigen en de professionals aan elkaar te verbinden. Vaak zitten de professionals namelijk maar in hun kantoor en hebben ze helemaal geen contact met jongeren die écht in armoede leven. Maar door ze aan elkaar te verbinden, kunnen we onze krachten bundelen en meer bereiken! Daarnaast werken we vaak mee aan campagnes over armoede en spreken we op scholen. Als ervaringsdeskundige wil ik het taboe rondom praten over armoede doorbreken. Er zit namelijk een stukje schaamte aan en als anderen zich niet willen of durven uit te spreken, dan wil ik dat best doen. Ik wil de deur openzetten voor anderen, zodat zij er doorheen kunnen. Als je erover praat, dan kom je verder.”
Hoe heb je het ervaren om in armoede te leven?
“Over het algemeen zijn mensen heel onwetend over hoe het écht is om in armoede op te groeien. Wij hadden echt het gevoel dat we het uitschot van de samenleving waren, want voor ons gevoel werden we constant afgesloten van de maatschappij. We werden ook gepest op school en dan deed de school er niks aan of moedigden ze de kinderen zelfs aan om te pesten. Ook jeugdzorg heeft ons niet goed geholpen. Maar ook heel veel andere dingen komen bij armoede kijken die mensen gauw vergeten, denk aan meegaan met schoolreisjes, winter- en zomerkleding kopen. Je hebt ook minder kansen: we hadden bijvoorbeeld een tijdje geen internet thuis en daardoor had mijn broertje allemaal onvoldoendes gehaald. Ondanks dat we met ons gezin allemaal best heftige dingen hebben meegemaakt, hebben die omstandigheden me nog meer gemotiveerd om me in te zetten voor jongeren in armoede en tegen kansenongelijkheid. Daarnaast heeft onze situatie ervoor gezorgd dat ik heel close ben geworden met mijn moeder en m’n broertjes en zusjes. Ik ben mijn moeder ook superdankbaar dat ze me altijd heeft vrijgelaten om te doen wat ik belangrijk vind.”
Wat is je motivatie geweest om je in te gaan zetten voor jongeren in armoede?
“Vanwege mijn thuissituatie ben ik van school gestuurd, maar het kwam ook door professionals die mij hadden moeten helpen en dat niet hebben gedaan. Ik ben verplicht mantelzorger geworden omdat mijn moeder ziek is. Ik kwam dus niet altijd aan studeren toe, dus ik heb eerlijk op school gezegd wat de situatie was. Ik zou hulp krijgen van mijn decaan, maar ik werd van het kastje naar de muur gestuurd. Uiteindelijk werd het voor mij onwerkbaar en hebben ze gezegd “Dit gaat niet meer”. Toen heb ik me bij een andere school opnieuw proberen in te schrijven, maar daar werd ik opnieuw geweigerd omdat ik een negatieve studierecommendatie heb gehad. Nu heb ik dus een tussenjaar, maar opgeven staat niet in mijn woordenboek, dus ik ga het komend schooljaar opnieuw proberen! Ik wil niet alleen studeren omdat ik het leuk vindt, maar ik wil ook gewoon verdergaan met m’n leven, terwijl ik nu op heel veel gebieden tegengehouden word. Ik weet dat heel veel studenten hetzelfde meemaken, dus daarom zet ik me voor hen in. We denken misschien dat de kansen in Nederland gelijk zijn, maar mijn situatie bewijst dat dat niet zo is. Het is heel demotiverend dat ik energie moet steken in dingen die voor anderen vanzelf gaan. Om alles wordt moeilijk gedaan, je moet je constant bewijzen.”
“We denken misschien dat de kansen in Nederland gelijk zijn, maar mijn situatie bewijst dat dat niet zo is.”
En wat wil je dan gaan doen als je klaar bent met studeren?
“Ik wil mijn strijd tegen kansenongelijkheid en armoede door blijven zetten! Omdat ik het beter heb, wil niet zeggen dat ik vergeet waar ik vandaan kom. Er gaan altijd mensen zijn die in een lastige situatie zitten en voor die mensen wil ik me blijven inzetten. Ik wil de stem zijn voor mensen die zich om welke reden (achtergrond, geloof, cultuur) dan ook niet durven uit te spreken over hun situatie. Dat ze mijn verhaal horen, zich erin herkennen en hoop krijgen.”
“Ik wil de stem zijn voor mensen die zich om welke reden dan ook niet durven uit te spreken over hun situatie. Dat ze mijn verhaal horen, zich erin herkennen en hoop krijgen.”
Heb je tips voor andere jongeren die zich hiervoor willen inzetten?
“Het is heel belangrijk dat we meer over armoede gaan praten om het taboe erop te doorbreken. Wees bijvoorbeeld niet bang om je docent te vertellen over je situatie, want dan kunnen ze er rekening mee houden. Ook is het goed om geld, spullen of voedsel op te halen en dit vervolgens aan een goed doel wat zich inzet tegen armoede te doneren. Maar pas wel op dat het terechtkomt bij een organisatie die het gratis weggeeft, in plaats van het door te verkopen. Een goede manier om te zorgen dat je opgehaalde geld of spullen op de juiste plek terechtkomen, is door iemand van het wijkteam aan te spreken. Zij kennen de gezinnen en weten wie wat het hardste nodig heeft.”
Neem contact met ons op via: